zondag 4 januari 2015


Klinkt het als muziek in de oren?

Binnen het vak muziek kregen we de opdracht muziek instrumenten te maken. Ik dacht dat het wel vlot zou lukken omdat ik al heel wat bijeen gespaard heb. Maar we mochten niet kiezen welke instrumenten we maakten. De opdracht werd nog moeilijker als ik alle voorbeelden te zien kreeg de lector bleef er ook op hameren dat ze vooral heel goed moeten klinken. Dat vond ik niet zo gemakkelijk want ik begon dan te twijfelen over mijn werk. Vooral bij mijn bellenkrans had ik veel vragen. Ik had het gevoel dat ze niet goed genoeg klonken. Ik ben tevreden over mijn resultaat. Muziek is wel nog altijd een moeilijk vak voor mij maar met veel oefening lukt het wel. Hier zie je dan ook het resultaat van mijn muziekinstrumenten.


Kleurrijke zwarte pieten  

 
Op 1, 2 en 3 december ging ik voor het eerst op stage in de kleuterklas. Ik gaf stage rond het BC de sint. Samen met 3 klasgenoten makten we lesvoorbereidingen. Ik las 2 verhalen voor aan de kinderen. Ik maakte zwarte pietjes met de kinderen van een broodzak. Ik gaf ook 2 tussendoortjes.

Het geven van de beeld activiteit vond ik het leukst. Hieronder zie je een foto van mijn voorbeeldje.

 


Thuis printte ik alle hoofdjes uit en ik knipte zo ook onmiddellijk uit. Deze nam ik mee naar mijn stageplek. Terwijl alle kinderen in de kring zaten gaf ik mijn inleiding voor mijn beeldactiviteit. Ik las hen een verhaal voor en stelde enkele vragen, ook over de kleren van zwarte piet. Daarna nam ik mijn witte exemplaar van zwarte piet bij mij en vroeg hen als ze als ze ooit al eens een witte zwarte piet zagen zoals deze. Ik vroeg hen in welke kleuren ik deze zwarte piet zou kunnen doen. Ze antwoordden heel enthousiast en gaven alle mogelijke kleuren aan.

Daarna legde ik de opdracht uit en zetten hen aan het werk. Ik zette een zestal kinderen aan het kleuren en ik nam 1 voor 1 een kind bij mij om hun handen te stempelen. Dat ging heel vlot na één dag waren alle handjes gestempeld. En er waren ook al heel wat hoofdjes ingekleurd.

De dag erna begon ik met het bekleven van de broodzakken. Toen we weer in de kring zaten nam ik opnieuw mijn wit exemplaar bij de hand en vroeg hen welke kleuren de kleren van zwarte piet konden hebben. Ik luisterde naar hun antwoorden en demonstreerde kort wat de opdracht was. Daarna nam ik zes kinderen mee naar de grote tafel en begon te kleven. In tussentijd waren ook nog enkele kleuters aan het kleuren.

Na twee dagen waren alle zwarte pietjes zo goed als af. Die avond heb ik alle mannetjes in elkaar gestoken. Enkele kinderen moesten de derde dag nog iets afwerken maar alles was op tijd klaar. Ik ben heel tevreden over mijn werk. Alle zwarte pieten waren heel verschillend maar allemaal heel mooi.
Dialectonderzoek

Naar aanleiding van Erfgoeddag 2013 werd een onderzoek gestart naar het dialectgebruik in Oost en West – Vlaanderen. Dit onderzoek werd opgestart door VIVES campus Tielt. De studenten van de bacheloropleiding kleuter- en lager onderwijs van VIVES Tielt en leerlingen uit het middelbaar onderwijs werkten mee aan dit onderzoek en verzamelden informatie. Aan de hand van volgend stappenplan stel ik hun artikel voor.

 
Oriënteren 
Hoe zit het met het gebruik van dialect en tussentaal bij de Oost- en West- Vlamingen? Welke leeftijden maken meest gebruik van tussentaal en dialect? Zien we verschillen naargelang de leeftijd geslacht of studies? Met deze vragen trokken de onderzoekers op pad.

 
Richten
Het vertrekpunt van het onderzoek is de aflevering School en kinderspelen van 2008. Er is al eerder onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Hierbij zagen ze inderdaad verschillen tussen leeftijd, geslacht en studies.


Plannen
Voor het onderzoek maakten ze gebruik van een interview. Ze spraken leerlingen aan uit verschillende scholen om aan het onderzoek deel te nemen. Elk moesten ze vier personen interviewen van uit een andere leeftijdscategorie. De leeftijdscategorieën die aan bod kwamen waren: 15 tot 25 jaar, 26 tot 45 jaar, 46 tot 65 jaar en ouder dan 65 jaar zowel mannen als vrouwen werden geïnterviewd. In het totaal hadden ze 3104 enquêtes verzameld.

 
Verzamelen
Elke interviewer kreeg een enquête mee en afbeeldingen van kinderspelen. Bijvoorbeeld: verstoppertje, schommel, koprol, hinkelen, glijbaan... Zo gingen ze op pad om informatie te verzamelen.


Analyseren en concluderen
Uit het onderzoek konden ze concluderen dat oudere persoon meer dialectkennis hebben dan jongere persoenen. Ook ondervonden ze dat mannen meer dialectwoorden kennen dan vrouwen. Ook zagen ze dat hoger opgeleide mensen minder gebruik maken van een dialect.

 
Rapporteren en presenteren
Het verslag typten ze uit en het artikel kwam in een tijdschrift. Ook verscheen het op het internet. Het artikel is zowel geschreven voor jongeren en ouderen.



Wanneer gebruik ik gebeurt of gebeurd?

Als ik een verslag moet typen komt het wel eens voor dat ik stil sta bij het woord gebeurt en gebeurd. Wanneer moet ik een t schrijven en wanneer moet er nu een d staan?  Ik zocht het even op voor jullie via de volgende taaladvieswebsite: http://www.taaltelefoon.be/gebeuren-vervoegen

‘gebeurt’ wordt gebruikt in de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld: het gebeurt nu, stam + t is de regel in de tegenwoordige tijd.
‘gebeurd’ met een d gebruik je enkel in de verleden tijd. Bijvoorbeeld: het is gebeurd, met een d zoals in gebeurde. Dit kan je vinden via het ezelsbruggetje ‘ t’kofschip ‘ als de laatste letter van de stam voorkomt in t’kofschip moet je de verleden tijd of het voltooid deelwoord eindigen met t, te of ten. Maar in dit geval komt de letter R niet voor in t’kofschip dus eindigen we het woord op d of de.  

Kleuter- en lager onderwijs

Zijn kleuter- en lager onderwijs beiden samenstellingen? Nee, dit is niet het geval. Kleuteronderwijs wordt aan elkaar geschreven. Dat komt omdat het woord kleuter een zelfstandig naamwoord is dus mag het aan elkaar geschreven worden.
lager onderwijs mag niet aan elkaar geschreven worden omdat lager geen zelfstandig naamwoord is maar een bijvoeglijk naamwoord. Deze info haalde in van volgende taaladvieswebsite:
http://taaladvies.net/index.php?label=samenstelling

Te kort of tekort?

Beide kan je gebruiken maar wanneer gebruik je nu te kort en wanneer gebruik je tekort? Via een taaladvieswebsite onderzocht ik dit even voor jullie. Als je het woord wil gebruiken als zelfstandig naamwoord moet je tekort gebruiken. Bijvoorbeeld het tekort = 'het gebrek, het nadelig saldo'

Als je het woord wil gebruiken als bijvoeglijk naamwoord moet je de woorden van elkaar schrijven bijvoorbeeld: In de winter zijn er vaak bedden te kort voor de daklozen



Sinterklaas of sinterklaas?

Hierover bestaat er vaak nog verwarring. In sommige gevallen moet het met hoofdletter geschreven worden, in andere gevallen zonder. Omdat ik er ook veel fouten tegen maak zocht ik het op.

Sinterklaas moet je enkel met een hoofdletter schrijven als je het gebruikt als en persoonsnaam. Als je praat over een persoon die verkleed is in sinterklaas dan wordt het met een kleine letter geschreven. Bijvoorbeeld: Ik zag Sinterklaas lopen of Ik zag zaterdag tussen de voetbalsupporters ook een sinterklaas staan. Ik baseerde mij op volgende taaladvieswebsite: https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/sinterklaas-sinterklaas

Wanneer gebruik je die en wanneer gebruik je dat?

Ik maak ook vaak fouten tegen die en dat. Soms ga ik te veel af op mij gevoel zonder na te denken over de regel. Daarom nam ik een kijkje op deze taaladvieswebsite: https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/het-meisje-die-dat-daar-fietst

als je voor het zelfstandig naamwoord het ziet staan moet je dat schrijven. Staat er voor het zelfstandig naamwoord de dan moet je die gebruiken. Bijvoorbeeld: Het meisje dat fietst. En de jongen die fietst.

vrijdag 2 januari 2015


Gebruik jij çava of çavakes?

Wij gingen op onderzoek voor het vak taalvaardigheden. Elk van ons zocht twee kinderen tussen de 10 en 12 jaar. We vroegen deze kinderen als we enkele van hun chatconversaties mochten bekijken. Daarna vulden we een vragenlijst in om hun chattaal de analyseren.
Ik onderzocht het chattaalgebruik van mijn neefje en mijn zus. Ik kan enkele zaken vaststellen. Zo stelde ik vast dat vooral mijn neef regelmatig gebruik maakt van Engelse woorden, maar deze zijn dan wel fout gespeld. Mijn zus gebruikt maar één keer een Engels woord maar zij maakt wel meer gebruik van dialectvarianten of tussentaalvarianten.
Ik ben in ieder geval heel benieuwd naar de uitslag van het chattaalonderzoek.

‘Magda, da mag ni! Mag da ni ?’

Tijdens het vak muzische grondhouding werkten we de hele tijd rond het muzisch project. De opdracht was om een muzische voorstelling te maken voor kinderen in de opvang. Ik werkte samen met vier klasgenoten: Melissa, Vanessa, Faber en Stefanie. Ik vond het een top team. We konden het heel goed vinden met elkaar. Al snel hadden we een idee en werkten dit uit. Na twee lessen konden we al beginnen met de repetities. Ik vond het muzisch project heel boeiend. Ik speelde voor het eerst de hoofdrol. Het ging heel goed. Ik speelde de rol van Magda.

Magda is een heel stout meisje die nooit luistert en iedereen pijn doet. Op een dag is het haar verjaardagsfeestje en er komen klasgenootjes meevieren. Maar er komt ook nog onverwacht bezoek van een monster, alle kinderen schikken en vertrekken uit angst. Het monster was vroeger ook een stout kind en is daardoor uitgegroeid tot een monster. Op dat moment beseft Magda dat ze niet goed bezig is. Sinds die dag gedraagt Magda haar als een engeltje.

Ik vond het een hele leuke rol. Omdat ik me een volledig mocht laten gaan in de rol. Ik mocht alles vuil maken en de klas op stelten zetten. Vanaf het moment dat ik de kleren van Magda aantrok voelde ik me als haar, zo kon ik me veel beter inleven.
Ik vond het muzisch project in ieder geval een fantastische ervaring. Ik kreeg er ook meer zelfvertrouwen door. Hieronder vind je nog een foto van ons team.