Wanneer gebruik ik gebeurt
of gebeurd?
Als ik een verslag moet typen komt het wel eens voor dat ik
stil sta bij het woord gebeurt en gebeurd. Wanneer moet ik een t schrijven en
wanneer moet er nu een d staan? Ik zocht
het even op voor jullie via de volgende taaladvieswebsite: http://www.taaltelefoon.be/gebeuren-vervoegen
‘gebeurt’ wordt gebruikt in de tegenwoordige tijd. Bijvoorbeeld:
het gebeurt nu, stam + t is de regel in de tegenwoordige tijd.
‘gebeurd’ met een d gebruik je enkel in de verleden tijd. Bijvoorbeeld:
het is gebeurd, met een d zoals in gebeurde. Dit kan je vinden via het
ezelsbruggetje ‘ t’kofschip ‘ als de laatste letter van de stam voorkomt in t’kofschip
moet je de verleden tijd of het voltooid deelwoord eindigen met t, te of ten. Maar
in dit geval komt de letter R niet voor in t’kofschip dus eindigen we het woord
op d of de.
Kleuter- en lager
onderwijs
Zijn kleuter- en lager onderwijs beiden samenstellingen? Nee,
dit is niet het geval. Kleuteronderwijs wordt aan elkaar geschreven. Dat komt
omdat het woord kleuter een zelfstandig naamwoord is dus mag het aan elkaar geschreven
worden.
lager onderwijs mag niet aan elkaar geschreven worden omdat lager geen zelfstandig
naamwoord is maar een bijvoeglijk naamwoord. Deze info haalde in van volgende
taaladvieswebsite: http://taaladvies.net/index.php?label=samenstelling
Te kort of tekort?
Beide kan je gebruiken maar wanneer gebruik je nu te kort en
wanneer gebruik je tekort? Via een taaladvieswebsite onderzocht ik dit even
voor jullie. Als je het woord wil gebruiken als zelfstandig naamwoord moet je
tekort gebruiken. Bijvoorbeeld het tekort = 'het gebrek, het nadelig
saldo'
Als je het woord wil
gebruiken als bijvoeglijk naamwoord moet je de woorden van elkaar schrijven bijvoorbeeld:
In de winter zijn er vaak bedden te kort voor de daklozen
Sinterklaas of
sinterklaas?
Hierover bestaat er vaak nog verwarring. In sommige gevallen
moet het met hoofdletter geschreven worden, in andere gevallen zonder. Omdat ik
er ook veel fouten tegen maak zocht ik het op.
Sinterklaas moet je enkel met een hoofdletter schrijven als
je het gebruikt als en persoonsnaam. Als je praat over een persoon die verkleed
is in sinterklaas dan wordt het met een kleine letter geschreven. Bijvoorbeeld:
Ik zag Sinterklaas lopen of Ik zag zaterdag tussen de voetbalsupporters
ook een sinterklaas staan. Ik baseerde mij op volgende taaladvieswebsite: https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/sinterklaas-sinterklaas
Wanneer gebruik je
die en wanneer gebruik je dat?
als je voor het zelfstandig naamwoord het ziet staan moet je
dat schrijven. Staat er voor het zelfstandig naamwoord de dan moet je die
gebruiken. Bijvoorbeeld: Het meisje dat fietst. En de jongen die fietst.